banner728x90def
Ingezonden

Gluren bij de ‘buren’…advocatentuchtrecht op zijn Litouws.

(met dank aan Audrius Bitinas en Dr. Justinas Usonis)

In het kader van een uitwisseling met de rechterlijke macht in Litouwen was ik, in mijn hoedanigheid van voorzitter van de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden, in de gelegenheid contact te hebben met de Algemeen Secretaris van de Orde van Advocaten (hierna: Bar Association) in Vilnius en met een vooraanstaand lid van hun tuchtcollege een advocaat/hoogleraar arbeidsrecht. Dat contact biedt de mogelijkheid om hier de stand van zaken in het advocatentuchtrecht in onze beide landen kort te vergelijken. Daarbij moet in het oog worden gehouden dat Litouwen als land wel ongeveer even groot is als Nederland maar minder dan 3 miljoen inwoners kent. De schaalgrootte is dus even iets anders.

Algemeen

De Lithuanian Bar Association, als een instituut met zelfbestuur, regelt het beroep van advocaat en vindt haar basis in de Law on the Bar zoals deze op 15 april 2008 opnieuw is vastgesteld. Toelating tot de Bar wordt verleend na een trainingsperiode van twee jaar als assistent en een examen (zeg maar onze stagiaires). Anders dan hier zijn de ‘stagiaires’ in Litouwen dus niet volwaardig advocaat (maar weer wel onderworpen aan het tuchtrecht). Volgens de meest actuele gegevens zijn er nu 2.074 advocaten, waarvan 796 vrouwen, en 845 assistenten, waarvan 455 vrouwen. De oudste advocaat is 93 jaar oud, de jongste 26 jaar. In de hoofdstad Vilnius praktiseren 1.243 advocaten. Bijna driekwart van de advocatenkantoren zijn eenpitters, er zijn maar drie kantoren met meer dan 50 advocaten. Grote internationale namen ontbreken. Het hoogste orgaan van de Bar Association is de General Meeting en het dagelijks bestuur wordt gevormd door een Council van 11 leden. Zij kennen niet ons systeem van lokale balies met een deken aan het hoofd.

Tuchtcollege

Dit laatste heeft ook invloed op de eerste fase van het tuchtrecht. Onderzoek vindt plaats door een commissie (Disciplinary Committee) uit de Bar Association, die dus bestaat uit advocaten. Het Litouwse tuchtcollege (er is er dus maar één), de zogenoemde Court of Honour, kent niet onze samenstelling van de Raad van Discipline met naast advocaat-leden een rechter als voorzitter. De Court of Honour bestaat alleen uit (vijf) advocaten, waarvan twee worden benoemd door de minister van justitie en drie door de algemene vergadering van de Orde. Dit leidde in een uit 2014 daterend wetenschappelijk vergelijkend onderzoek van tuchtcolleges van alle beroepsgroepen (rechters, officieren van justitie, advocaten, notarissen, deurwaarders) tot de volgende constatering: ‘The structures of the courts of honor show some insularity, and therefore distrust from society, as they themselves decide possible violations.’ (pagina 13).

Procedure

De tuchtprocedure in Litouwen vindt, zoals ook volgt uit het voorgaande, in drie stappen plaats. Een klacht wordt ingediend bij de Bar Association. De advocaat kan zich verweren. De Disciplinary Committee van de Bar Association buigt zich daarna over de klacht en beslist of deze moet worden voortgezet of niet. Zij kan dus een klacht afwijzen (zeg maar in onze benadering kennelijk ongegrond of niet-ontvankelijk verklaren) of doorverwijzen naar de Court of Honour. Naar verluidt wordt slechts ongeveer 10% van de klachten doorverwezen. De rest wordt afgewezen, zoals wij dat kennen in ons tuchtrecht maar dan geschiedt dat hier te lande niet door de Orde (de facto de Deken) maar door de voorzitter van de Raad van Discipline, als zijnde kennelijk ongegrond of niet-ontvankelijk of van te weinig gewicht (artikel 46j Advocatenwet 2015). Artikel 52 van de Law on the Bar bepaalt voorts dat ook de minister van justitie een klacht kan indienen. De Court of Honour beoordeelt of de advocaat de eisen die de wet stelt, heeft geschonden. Een advocaat dient daarbij te handelen overeenkomstig de Code of Ethics, opgesteld door de Orde (artikel 59 Law on the Bar), vergelijkbaar met de Nederlandse Gedragsregels. Ik kom hier later op terug. Tegen een uitspraak van de Court of Honour staat beroep open bij de (gewone) rechtbank van Vilnius (artikel 55 Law on the Bar).
Mijn constatering dat aldus uiteindelijk niet de beroepsgroep maar de rechterlijke macht de beroepsnormen lijkt te bepalen, werd ietwat aarzelend gedeeld. Het was echter een grote overwinning, aldus de gesprekspartners, dat de Hoge Raad van Litouwen op 13 januari 2015 heeft beslist dat de rechtbank niet bevoegd is haar eigen oordeel (m.b.t. de vraag of sprake is van norm overschrijdend gedrag en m.b.t. de opgelegde sanctie) in de plaats te stellen van het oordeel van de Court of Honour. Het is een kwestie van alleen bekrachtigen dan wel vernietigen en terugverwijzen.

Normen

Het professioneel gedrag van advocaten is geregeld in de Code of Professional Conduct, ook aangeduid als Code of Ethics, aangenomen door de algemene vergadering van de Bar Association in 2005. De Litouwse ‘Kernwaarden’ lijken niet substantieel af te wijken van hetgeen hier te lande heeft te gelden, behoudens dat zij de zogenoemde “zesde” kernwaarde, publieke verantwoordelijkheid, wel kennen (artikel 1.2.4. Code). Adverteren is echter niet toegestaan. Het wordt beschouwd als unfaire competitie. Een beroepsaansprakelijkheidsverzekering is verplicht met een minimale dekking van (slechts) € 29.000,-. Regels omtrent tarieven ontbreken, maar het Ministerie van Justitie gebruikt wel aanbevelingen voor vergoedingen in civiele procedures. Vaste vergoedingen zijn er alleen in de sfeer van de pro deo bijstand.

Klachten

In Litouwen kennen zij aanzienlijk minder klachten dan hier. Uitgaande van de cijfers over 2012 (de laatst beschikbare uit een vergelijkend wetenschappelijk onderzoek over de jaren 2008-2012) waren er in het hele land 233 klachten op 1.676 advocaten, waarvan er 32 (wat neerkomt op 1,8% van het aantal advocaten) zijn doorgegaan naar de Court of Honour. De klachten tegen de ‘stagiaires’ waren nog veel lager dan tegen advocaten, omstreeks 0,4%. Vergelijk dat met Nederlandse situatie waar de gezamenlijke Raden van Discipline in hetzelfde jaar 2012 1.400 ingekomen zaken telden op 17.086 advocaten, hetgeen neerkomt op ruim 8% van het aantal advocaten. De dekens kregen in hetzelfde jaar bijna 2.900 klachten binnen. Ongeveer de helft van de klachten ging door naar de tuchtrechter waar dat in Litouwen nog geen 15% betrof.

Opmerkelijk is overigens het publieke vertrouwen in advocaten in Litouwen, dat was in 2011 zelfs het dubbele van dat van de rechters, 41% tegenover 20%.

De door de Court of Honour behandelde klachten hebben in Litouwen in maar liefst 58% van de gevallen geleid tot een disciplinaire sanctie, in 4% falen de klachten omdat de advocaat de praktijk heeft neergelegd (bij ons wordt in een dergelijke situatie de klacht gewoon inhoudelijk beslist) en 1% was te laat met de klacht. In 26% werd geen sanctie opgelegd, hetgeen veelal gevallen betrof van onbehoorlijk optreden tegenover de Bar Association zelf.

De aard van de klachten

De meeste klachten worden ingediend door cliënten (43%, in Nederland in 2013 zelfs 51%), 28% door de Bar Association (in Nederland in 2013 6% Dekenklachten), 6% door de gerechten (in Nederland onbekend maar vallen wellicht onder de categorie Derden 4%), 5% door de wederpartij (in Nederland in 2013 24%) en 2% door een andere advocaat (in Nederland in 2013 11%), en 16% door derden (Nederland 4%). Dit weerspiegelt ook enigszins de aard van de klachten. Het betreft vooral de advocaat-cliënt relatie, de relatie met de gerechten en andere instituties, de relatie met de Bar Association zelf en de relatie met de samenleving. In dat laatste geval gaat het vaak om privé gedragingen. De klachten inzake de advocaat-cliënt relatie betreffen in 64% van de gevallen de kwaliteit van de dienstverlening (in Nederland in 2013 22%), in 19% kwesties van vertrouwen, vertrouwelijkheid en belangenconflicten en in 17% klachten over traagheid van de dienstverlening (Nederland 4%).

Sancties

De sanctiemogelijkheden zijn beperkt. Het kan enkel gaan om een opmerking, een waarschuwing, een openbare waarschuwing (dus met naam en toenaam: naming en shaming) of schrapping als advocaat (artikel 53 Law on the Bar). Op mijn vraag waarom geen schorsingsmogelijkheid bestond, was het antwoord dat de controle daarvan niet goed mogelijk zou zijn, maar dat het inmiddels wel wordt overwogen. Een geldboete, zoals onze nieuwe Advocatenwet mogelijk maakt, kennen zij in het geheel niet.

De gegrond verklaarde klachten hebben in 43% geleid tot een opmerking, 26% tot een waarschuwing, in 23% tot een openbare waarschuwing en in 8% tot schrapping. Schrapping komt, zo wordt in het onderzoek vermeld, betrekkelijk zelden voor. In de onderzochte periode van vijf jaar (2008 -2012) 8 keer, dus ongeveer gemiddeld 1½ keer per jaar hetgeen neerkomt op 2% van de zaken. Ter vergelijking, in Nederland vonden in die periode gemiddeld 8 a 10 schrappingen per jaar plaats hetgeen gelet op het grote verschil in aantal klachten tegen de achtergrond van de verschillende omvang van de balies grofweg neerkomt op 1% van de ingediende tuchtklachten. In zoverre wordt er kennelijk redelijk streng gestraft maar wellicht zijn de aantallen in Litouwen te klein om daar conclusies aan te verbinden.

Uit het aangehaalde onderzoek blijkt dat de sanctionering niet altijd consequent is. Toen de Bar Association in 2009 een inhaalactie deed tegen advocaten die de financiële bijdrage aan de Orde (‘hoofdelijke omslag’) niet betaalden of niet verzekerd waren, werd in een aantal zaken geen sanctie opgelegd terwijl in bijna gelijke situaties wel een sanctie werd opgelegd. Een van de conclusies uit het vergelijkende onderzoek (en die conclusie gold voor alle onderzochte beroepsgroepen) luidde dat er geen systematisch overzicht, geen uniformiteit in keuze en in het opleggen van sancties en geen eenheid in het beslissen welk gedrag een tuchtrechtelijk verwijt oplevert, bestond. Voorgesteld werd om daarvoor richtlijnen te verschaffen. Een tweede conclusie was dat een deel van de disciplinaire inbreuken het gevolg was van een gebrek aan professionele kennis en kwalificaties, hetgeen mogelijk zou duiden op een noodzaak voor additionele opleiding (pagina 32).

Uitdagingen

Naast de reeds genoemde resultaten van het onderzoek is het grootste probleem, zoals mijn gesprekspartners onderstreepten, dat een relatief aanzienlijk deel van de advocatuur de eigen beroepsorganisatie, waarvan ook zij verplicht deel uitmaken, niet als zodanig erkent. Dat uit zich door het compleet negeren van verzoeken of claims vanuit de Bar Association, ongeacht waarover het gaat, denk aan financiële bijdrage, het niet overleggen van gezondheidsverklaringen en bewijzen van verzekering etc. Het heeft, zoals hiervoor reeds aan de orde kwam, geleid tot diverse (gegrond verklaarde) klachten alleen al vanwege het niet reageren en daarmee het niet respecteren van (de regels van) de Bar Association. Ook dat kennen wij in Nederland, hoewel een deel van deze klachten onder de nieuwe Advocatenwet waarschijnlijk niet langer via het tuchtrecht zal lopen maar via bestuursrechtelijk optreden van de Deken.

Tot slot

Duidelijk is dat het advocatentuchtrecht in Litouwen nog niet zo’n vlucht heeft genomen als bij ons. Het aantal klachten is significant lager dan hier. Ook de verdeling van de klachten is in zekere zin opvallend, uiteraard zijn in beide landen het merendeel van de klachten van (ex-)cliënten, maar waar wij ook regelmatig advocaten tegen elkaar zien klagen (11% in 2013) komt dat in Litouwen weinig voor, 2% wat slechts neerkomt op drie klachten. Klagen tegen de advocaat van de wederpartij komt in Nederland veel voor (24%) terwijl Litouwen maar 5% van dit type klachten kent. Klachten van rechters/gerechten maken in Litouwen 6% van de klachten uit waar in Nederland deze categorie niet apart geregistreerd wordt en daarmee de omvang onbekend is, hetgeen overigens jammer is. Voorts is van proactief optreden zoals hier de dekens sinds enige tijd doen met onder meer kantoorbezoeken, in Litouwen geen sprake. Hetzelfde geldt voor klachtbehandeling door de kantoren.

Wellicht heeft een en ander, naast het (relatief) hoge publieke vertrouwen in advocaten, en de Nederlandse mondigheid (Litouwers zijn ‘shy’ zei een van de Litouwse collega’s) ook van doen met de nog jonge traditie in Litouwen. Hoewel de Bar Association oorspronkelijk al in 1918 is opgericht, is pas na de in 1991/1992 herwonnen onafhankelijkheid van de Republiek Litouwen, de Bar Association lid geworden van de internationale organisaties van advocaten (IBA en CCBE) terwijl de Law on the Bar pas in de jaren daarna de huidige vorm heeft gekregen.

Wat de sancties betreft kan worden vastgesteld dat Litouwen niet de schorsing kent, en evenmin de boete, maar daartegenover staat dat naming en shaming door middel van een openbare waarschuwing in Litouwen veel vaker lijkt voor te komen dan in Nederland.

Een nieuwe ontwikkeling tot slot is dat als gevolg van een uitspraak van het Europees Hof van Justitie van 15 januari 2015 (zaak C-537/13), RvdW 2015, 403, inzake een Litouwse zaak, waarbij de cliënt van de advocaat als een consument in de zin van de Richtlijn 93/13 inzake oneerlijke bedingen kon worden beschouwd, de Litouwse Balie bezig is met het opzetten van een consumentenklachteninstituut, waarschijnlijk vergelijkbaar met de bij ons bestaande Geschillencommissie Advocatuur.

Mr. M.F.J.N. van Osch
Raadsheer in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Voorzitter van de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden

Bronnen:

  • The legal profession in the European Union: Bruno Nascimbene e.a., Kluwer 2009.
  • The disciplinary liability of Lithuanian lawyers: a comparative approach: Edita Gruodyte, Baltic Journal of Law & Politics 7:2 (2014): 1-36.
  • Mondelinge informatie verstrekt door de Algemeen Secretaris van de Orde van Advocaten Dr. Audrius Bitinas en Dr. Justinas Usonis, lid van de Court of Honour, bij gelegenheid van besprekingen in september 2015.
  • Jaarverslagen Dekenberaad en Raden van Discipline.

Voor een verslag van de ervaringen in Litouwen met de rechterlijke macht zij verwezen naar de publicatie in www.mr-online.nl van 1 december 2015.