In alle rechtsgebieden zijn inmiddels eerste digitale stappen gezet. Maar het is ook duidelijk geworden dat het realiseren van digitaal procederen door de Rechtspraak complexer is dan was voorzien en daardoor meer tijd en geld kost. Midden-Nederland heeft hierover niet meer nieuws dan de Raad voor de rechtspraak eerder meldde. Daarom verwijzen wij hieronder naar landelijke berichtgeving.
Complexiteit en financiën
Zoals eerder gemeld in de voortgangsrapportage aan de minister van Justitie en Veiligheid (pdf, 257,5 KB) noodzaken de complexiteit van de digitalisering en de financiële situatie per 2018 de Rechtspraak helaas om de invoering van digitalisering in enkele zaakstromen te vertragen. Deze temporisering geeft ook ruimte om de technische keuzes tegen het licht te houden. Een BIT-toets zou eventueel passen in deze fase.
Prioriteit aan civiel
De Rechtspraak geeft de komende tijd de hoogste prioriteit aan digitaal procederen in handelsvorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging. De ambitie is dit eind 2018 landelijk in te voeren. Dit heeft de Raad voor de rechtspraak in januari besloten. De digitalisering op het terrein van straf, gaat volgens planning door. Op het terrein van toezicht is in november 2017 de landelijke invoering van digitaal werken in bewindszaken gestart. Deze loopt volledig door in 2018.
Hoe wordt de advocatuur bij de ontwikkeling van Civiel 1.0 betrokken?
Met de NOvA en de lokale balies van Gelderland en Midden-Nederland wordt actief contact onderhouden. Ook wordt een gebruikersgroep met advocaten samengesteld die met de bouwers in gesprek gaan over wat van hun kant nog nodig is om landelijk live te gaan. Daarnaast is het plan om de komende maanden een ronde te maken langs de overige balies om de advocatuur bij te praten over de voortgang. Overigens brengt de NOvA advies uit aan de minister die dat zal meewegen in zijn besluit om al dan niet civiel handelsvorderingen ook in de overige rechtbanken in te voeren.